Karin van der Beek, Art Historian
Amsterdam
INTERVIEW: SOLITAIRE, MAYA KULENOVIC AT MORREN GALLERIES
English | Dutch
Bob van den Boogert is conservator van Museum het Rembrandthuis huis in Amsterdam. Hij is, met vele andere kunstliefhebbers, een groot bewonderaar van het werk van de Canadese kunstenares Maya Kulenovic (Sarajevo 1975). Hij schreef het volgende over haar werk: ‘Kulenovic is een van de grootste schilderstalenten van haar generatie en ze heeft inmiddels een omvangrijk oeuvre opgebouwd, dat zijn weg vindt naar een groeiende schare bewonderaars in Europa en de Verenigde Staten. In een volstrekt persoonlijke en direct herkenbare stijl maakt Kulenovic gebruik van de picturale middelen die haar door grote voorgangers uit de kunstgeschiedenis worden aangereikt. Een van hen is onmiskenbaar Rembrandt van Rijn’.
Veel beschouwers van haar werk zien de invloed van Rembrandt eveneens, en het is een feit dat Kulenovic een deel van haar inspiratie ontleend aan een aantal 17e-eeuwse kunstenaars. In de werking van het licht en de virtuoze wijze van schilderen komt haar werk heel dicht bij dat van de grote meesters als Rembrandt en Caravaggio. En ook vertellen Kulenovic’ portretten, gebouwen en landschappen over grote thema’s van ons menszijn. De sfeer in haar werk is heftig en soms zelfs beangstigend. Het valt niet te ontkennen dat terugkerende thema’s als genocide en oorlog misschien niet de rust en veiligheid bieden waar sommigen naar verlangen in de beeldende kunst. Het werk van Maya Kulenovic gaat veel verder en dieper en trekt ons uit onze comfortabele gemoedstoestand. Haar klassieke schilderijen intrigeren: gezichten die bewogenheid en emoties uitdrukken, gebouwen die een melancholische verlatenheid uitstralen en landschappen met een fragiele diepgang. Universele menselijke gevoelens, en in een diepere laag, de geschiedenis van de wereld, liggen ten grondslag aan haar schilderijen. Voldoende aanleiding voor een persoonlijk interview met deze bijzondere, in Toronto woonachtige, kunstenares.
Karin van der Beek: Je hebt drie verschillende academies doorlopen, in Istanbul, Londen en Toronto en studeerde klassieke muziek in Sarajevo. Kunst heeft dus altijd een belangrijke rol in je leven gespeeld.
Maya Kulenovic: Nog voordat ik begon te praten tekende ik. Het was mijn liefste bezigheid toen ik klein was. Ik was enig kind en mijn beide ouders werkten, dus bracht ik veel tijd alleen door. Naast tekenen verdiepte ik me in boeken over kunst, archeologie en ook in medische en zoologische boeken. Tekenen was voor mij verhalen vertellen en een manier om te communiceren. Niemand van mijn naaste familieleden is kunstenaar, het zijn vooral wetenschappers en schrijvers. Wel zijn zij zeer geïnteresseerd in kunst en sommigen schilderen in hun vrije tijd.
Mijn ouders hebben altijd volledig achter mijn keuze voor het professioneel kunstenaarschap gestaan. Mijn beide ouders, maar vooral mijn moeder, hadden grote bewondering voor kunstenaars en hun vrije manier van denken en leven, hetgeen nogal in contrast stond met hun eigen gedisciplineerde, rationele levenswijze.
K.V.D.B.: De hoekstenen in je werk zijn onderwerpen als leven, liefde en dood. Op welke leeftijd gingen deze universele thema’s een rol spelen in je werk?
(Continued below)
BRIMSTONE, 2012, oil on canvas, 26″ x 24″ (66cm x 61cm)
M.K.: Kunst is voor mij nogal zelfbeschouwend. Het is een weerspiegeling van diepe verlangens, angsten en krachten, thema’s die consistent in mijn werk aanwezig zijn. Lijden en overleven waren ook al te zien in mijn kindertekeningen, wel altijd met een goede afloop en met empathie en tederheid. Deze universele thema’s hebben, denk ik, te maken met mijn positie als beschouwer of getuige. Als kind en jong volwassene was ik vaak alleen, verzonken in mijn werk en sociaal slechts zijdelings betrokken bij gebeurtenissen die zich rond mij afspeelden.
K.V.D.B.: Je refereert in je werk aan de vroege Renaissance, aan beelden van Christus en De Verlossing. Is er een verband tussen deze thema’s in je werk en je jeugd in Sarajevo?
M.K.: Sarajevo heeft niet zo veel met mijn werk te maken. Ik ben daar toevallig geboren. Die stad raakte mij niet in het bijzonder. Gedurende mijn leven heb ik veel gelezen en veel documentaires bekeken en daar komen mijn beelden vooral uit voort. Twee gebeurtenissen hebben indruk op me gemaakt: ten eerste de verheerlijking van het militarisme in mijn land, waarmee ik als kind ben opgegroeid. Daarnaast was de omgeving waarin ik opgroeide niet religieus, en was ik dus neutraal. Christus aan het kruis of de Griekse ‘stervende Galliër’ emotioneerden mij. Wat mij beroerde waren de momenten van hervorming, verlies, opoffering, ontzag, mystiek en hoop en het overstijgen van het materiële. Daarom probeer ik in mijn werk altijd meerdere gevoelens of gedachten te verbeelden; de overgangsfase tussen leven en dood, of het verbeelden van ‘hergeboorte’. Toen ik mij later verdiepte in de oosterse filosofie kwam leegte steeds vaker voor in mijn schilderijen, niet als een negatieve, maar als een actieve ruimte tussen individuen. Soms troostend en soms agressief ‘onbekend’.
K.V.D.B.: De soms wat zware thema’s en eenzaamheid lijken in contrast met je drukke leven van hard werken en veel sporten?
M.K.: Ik leef intens, maar ben niet zo gedisciplineerd. Ik houd van mijn werk en werk dus hard en concentreer me dan op dat moment, maar dat gaat vanzelf en vergt niet veel discipline. Ik ben een verschrikkelijke sloddervos en vergeet vaak te eten en te slapen en ben dus helemaal niet georganiseerd. Ik loop hard en doe aan gevechtskunst, wat ik niet als sport zie, omdat er geen competitief element in zit. Hardlopen is voor mij meditatief en spiritueel, maar dit was niet altijd zo. Toen ik jong was en soms niet zo gelukkig ‘misbruikte’ ik het hardlopen bijna als een drugsverslaafde, waardoor het mijn gezondheid schaadde.
K.V.D.B.: Je werk vertaal je veelal als gemoedstoestanden en niet als gebeurtenissen, met thema’s als slachtoffers, lust en hoop. Zijn de actualiteiten in onze samenleving eveneens van invloed op je werk?
M.K.: De schaduwzijde van het menselijk emotioneel spectrum interesseert mij, zo ook de interactie tussen mensen onderling. De omstandigheden waarover ik spreek zijn lange termijn emoties, geen emoties van het moment. Ontzag, hebzucht, liefde, terreur, angst, wraak zijn vaak belangrijke drijfveren voor het menselijk gedrag, die vaak verborgen gaan achter een masker van ratio en rede. Het negatieve is net zo aanwezig als het positieve en kan zo maar worden uitgewisseld. Ons menselijk bewustzijn en ons gedrag zit vol tegenstrijdigheden en daar ligt mijn fascinatie. Ik wil niet toelichten en antwoorden geven, maar uitlokken en goede vragen stellen.
Ik verdiep me zowel in actuele als historische gebeurtenissen en in zowel kleine privé drama’s als grote aangrijpende gebeurtenissen. Mijn eerste indrukken en ideeën kreeg ik als kind, toen ik me verdiepte in de Eerste en Tweede Wereldoorlog en beelden zag van concentratiekampen en verwoeste landschappen. Ik vond het fascinerend en verbijsterend dat mensen in staat waren tot zoveel wreedheid en ook tot zoveel mededogen. Sindsdien houdt dit grote vraagstuk mij bezig. Mijn eigen, bescheiden, oorlogservaring in de jaren ‘90 veranderde mijn inzichten. Het was heel anders dan ik had verwacht, het gevoel was minder chaotisch, maar veel intenser, veel erger dan ik voor mogelijk had gehouden. Ik heb me daarna nooit meer helemaal veilig kunnen voelen. Sindsdien verdiep ik mij ook in actuele situaties van genocide, oorlog en geweld.
K.V.D.B.: Je doceerde ook kunstgeschiedenis. Wie zijn je ‘helden’ uit het verleden en zijn er perioden in de beeldende kunst die je in het bijzonder inspireren?
M.K.: Ik houd van kunst waarin emoties, bewustzijn en intuïtie verwikkeld zijn, kunst die de beschouwer betrekt in het kunst proces. Mijn favoriete kunstenaars zijn Rembrandt en Francis Bacon, maar ik houd ook van klassiek Grieks beeldhouwwerk, Romeinse dodenmaskers, Oost Aziatische inkt-schilderingen, Jeroen Bosch, Caravaggio, tekeningen van Leonardo da Vinci, Johannes Vermeer, Francisco Goya, Théodore Géricault, James McNeill Whistler, WilliamTurner, Edvard Munch, Käte Kollwitz, Lucian Freud, Marlène Dumas. Ik vind ook inspiratie in 19e- en 20e eeuwse fotografie en documentaires.
K.V.D.B.: ‘Gezichten’ in je werk verwijzen dus naar gemoedstoestanden. Verwacht je een bepaalde reactie van de beschouwer?
M.K.: Als ik schilder denk ik niet aan de beschouwer. Ik probeer een beeld te creëren waar waarheid en leven in zit. Mijn schilderijen moeten mij iedere keer weer verrassen als ik er langs loop en moeten met mijn gemoedstoestand kunnen ‘meebewegen’. Als ik mijn werk steeds opnieuw bekijk moet het blijven boeien, mag het niet saai worden. Ook wil ik nieuwe technieken zien, waarvan ik niet precies weet hoe ze tot stand kwamen en die ik dus ook niet kan herhalen. Kortom, ieder schilderij heeft een eigen leven, dat ik niet volledig kan beheersen en wat ik alleen kan laten ontstaan als ik mij kwetsbaar opstel ten opzichte van het doek. Ik zou graag willen dat de kijker mijn schilderijen ervaart als een ‘leven’ of een ‘bewustzijn’ of een sterke persoonlijke aanwezigheid, die de eigen gedachten en ervaringen van de beschouwer weerspiegelen. Wat ik niet wil, is de beschouwer overheersen. In de relatie schilderij en kijker gaat het om de kijker.
K.V.D.B.: Je schildert portretten van mensen in alle leeftijden. Gebruik je modellen in je werk?
M.K.: Ik gebruik foto’s van modellen als referentie voor de structuur en de lichtval van een gezicht, maar voor de emotionele lading gebruik ik foto’s en stills uit documentaires en mijn fantasie. Ik doe dit omdat ik geïnteresseerd ben in de vergankelijkheid, die incidenteel is en niet in een studio plaatsvindt. Deze intense momenten worden maar zelden door een documentairemaker gevat en kunnen niet worden gekunsteld. Mijn schilderijen zijn dus een synthese van verbeelding, modellen, bron materiaal en mijn geheugen.
K.V.D.B.: De schilderijen met architectuur stralen een serene sfeer uit, soms bevreemdend en eenzaam en met een bijzonder perspectief. Is het doorbrengen van je jeugd in een Oost Europees land hierbij van betekenis?
M.K.: Joegoslavië was in feite een onafhankelijk land in Zuidoost Europa en anders dan de landen van het voormalige Oostblok, omdat het niet geïsoleerd was van de rest van de wereld. Het land was een combinatie van de Slavische cultuur met Habsburgse, Turkse, Mediterrane en Joodse invloeden. Een socialistisch land, niet communistisch en noch van het Westen, noch van het Oosten geïsoleerd. Een relatief arm land met een behoorlijk bloederig verleden en met een groot contrast tussen een bruisend stadsleven en een primitiever rustiek landleven. Als kind was ik mij bewust van die historische lading, maar was ook paranoia voor het op de loer liggend gevaar. Ik was geschokt door de wijze waarop mensen met dieren en het milieu omgingen, voor mij vergelijkbaar met de beelden en beschrijvingen van oorlog en vernietiging in literatuur en uit documentaires. Het zijn vooral ook persoonlijke ervaringen, niet zozeer culturele. Ik was een gevoelig, nogal eenzaam en een beetje boos kind, dat zich vaak niet prettig voelde in situaties.
K.V.D.B.: Je laatste schilderijen lijken ‘lichter’ zowel wat betreft het thema als de kleur. Is hiervoor een aanleiding?
M.K.: Er zit altijd beweging in mijn werk, omdat ik binnen het spectrum van mijn interesses ook het grensgebied aftast. Zoals ik al eerder vertelde vertaal ik in mijn portretten het effect dat een bepaalde situatie op mensen kan hebben; op lange en korte termijn, permanent of van voorbijgaande aard, ervoor of erna. Binnen dit spectrum is veel mogelijk, van heftige expressies tot een naar binnengekeerd conflict en van haat tot subtiele afwijzing. De serie die jij bedoelt was passiever en ingetogener, meer berustend en gevoelig. Voor mij is er geen essentieel verschil, ik zoek nog steeds de antwoorden op dezelfde vragen.